Download dit nummer hier: [NL] Index: zie Orgelkunst 2006_1
Jan Van Mol: Het Antwerpse orgel in de 19de eeuw [1]
Joris Lejeune: Moeten bewerkingen beter zijn dan het origineel?
Bruno Bruyninckx: Het orgel van de St.-Germanuskerk in Tienen anno 2005
Theo Jellema: Twee Luikse orgels in Noord-Nederland (Robustelly & Le Picard)
Luk Bastiaens: Belgische orgelmuziek uit de 19de eeuw (conservatorium Antwerpen [1])
Ghislain Potvlieghe: Historique de la facture et des factueurs d’orgue... (E.G.H. Gregoir 1865)
Samenvatting hoofdartikel(s)
Na het Concordaat van Napoleon in 1803 nam het kerkelijk leven in Antwerpen een nieuwe start. De meeste parochiekerken heropenden hun deuren. De meeste kloosters zijn verdwenen. Soms namen kloosterkerken een parochiale functie aan.
1. Een herstelperiode: 1815 - 1845
De grootste zorg was de restauratie van de oude orgels. Daarnaast werden de orgels aangepast aan de smaak van de tijd.
Jean-Joseph Delhaye (1786 - 1845)
De familie Delhaye woonde vier generaties in Antwerpen en was alom aanwezig voor restauratie- en onderhoudswerkzaamheden. In de Nederlandse periode (1815-1830) vond Jean-Joseph Delhaye een markt in het zuiden van het huidige Nederland. Zijn herbouw van het kathedraalorgel liet de klassieke kern onaangetast. Het orgel werd verdiept en de klankkroon werd voorzichtig afgerond.
Theodoor Smet (1782 - 1858)
Theodoor Smet zette de Kempische orgeltraditie vanuit Duffel verder. Hij verplaatste meerdere orgels en voegde tegelijkerheid eigen elementen toe. Het orgel van de Walburgiskerk werd overgebracht naar Diest, verstoken van de sesquialter en verrijkt met een derde klavier dat tegelijkertijd als pedaal diende. Het koororgel uit de Sint-Pauluskerk werd naar Broechem overgebracht, waar Smet een onderpositief toevoegde.Zijn belangrijkste realisatie is het orgel van de Sint-Augustinuskerk (1828).
Pierre-Jean De Volder (1767 - 1841)
Pierre-Jean De Volder hield zijn atelier in Gent terwijl hij van Antwerpse afkomst was. Hij behield er echter zijn connecties.. Hij herbouwde het orgel van de kathedraal (1828), waarbij de klank minder stralend werd gemaakt.Zijn verbouwing van het Forceville-orgel in de Sint-Jacobskerk was ingrijpend, maar de esthetiek bleef grotendeels klassiek.
Bernhard Dreymann (1788 - 1857)
Bernhard Dreymann werd via het Duitse koningshuis in België geïntroduceerd. In 1846 bouwde hij het orgel van de protestantse kerk.
Veel muzikanten hebben een eenzijdige kijk op bewerkingen door ze automatisch te beschouwen als inferieur aan de originelen. Het doel van de auteur is aan te tonen dat deze mening onmiddellijk op zijn minst enige nuances nodig heeft: het is pas na een nauwgezette studie van een transcriptie, de vergelijking met het origineel en de uitvoering ervan in aangepaste omstandigheden (instrument, ruimte, ...) dat men de kwaliteiten en de gebreken kan beoordelen.
Transcripties kunnen grofweg verdeeld in twee categorieën: men kan de originele partituur zo precies mogelijk op het orgel uitvoeren of de muziek aanpassen om er échte orgelmuziek van te maken.
Het artikel eindigt met een vergelijkende studie tussen vier arrangementen (S. Karg-Elert, H. Ellingford, E. Lemare en H. Reimann) van het begin van Richard Wagner's Vorspiel zu Parsifal. Deze korte vergelijking is niet bedoeld om een "winnaar" aan te wijzen, maar om aan te tonen dat nuance en omzichtigheid hier op hun plaats zijn.