Nicolas De Troyer: Het orgel als hoeksteen in Mendelssohns Bachreceptie
Lourens Stuifbergen: De organist Albert de Klerk (1917-1998): een Vlaamse Nederlander
Wim van der Ros: Brabants Orgelrijkdom: in vogelvlucht lans orgels in Noord-Brabant
Wie de bijdragen van onze Nederlandse orgelvrienden Frans Jespers (zie maartnummer) en van Wim van der Ros leest, kan niet anders dan verwonderd vaststellen hoe nauw de Nederlandse provincie Noord-Brabant met 's-Hertogenbosch en Breda als belangrijke steden historisch gelieerd is aan orgelbouwers en organisten uit onze gewesten. Frans Jespers opende onze 44ste jaargang met het relaas van Zuid-Nederlandse organisten en orgelmakers die in de eerste helft van de 19de eeuw in Noord-Brabant werkzaam waren. Wim van der Ros, bestuurslid en redacteur van de Brabantse Orgelfederatie, brengt in vogelvlucht een overzicht van het rijke en verscheiden orgelbestand in Noord-Brabant. In de laatste decennia is ginds belangrijk werk verricht in de revalorisatie van hun belangrijk orgelpatrimonium.
De verbondenheid tussen Noord-Brabant en Vlaanderen weerspiegelt zich ook vandaag in een enthousiaste samenwerking tussen de Brabantse Orgelfederatie en Orgelkunst die niet enkel leidde tot de publicatie van beide artikels, maar ook tot de realisatie van een cd waarbij onze Nederlandse collega's een selectie van Noord-Brabantse orgels doen klinken. Deze cd voegen wij graag als extra presentje toe. De leden van de Brabantse Orgelfederatie ontvangen ter kennismaking een exemplaar van deze zomereditie.
Lourens Stuifbergen stelt u een bekende Vlaamse Nederlander voor, de organist en componist Albert de Klerk, die nauwe banden had met onze orgel- en beiaardwereld, vooral met Flor Peeters en Staf Nees. De Duitse musicus Felix Mendelssohn-Bartholdy wordt door Nicolas De Troyer belicht, vertrekkende vanuit het orgel als hoeksteen van de Bachreceptie.
-----
Zelden leidde de receptiegeschiedenis van een componist tot zulke extreme standpunten als in het geval van Felix Mendelssohn-Bartholdy (1809-1847). Bij leven was hij één van de meest toonaangevende muzikale figuren van Europa en genoot hij een ware sterrencultus. Mendelssohns faam was internationaal. Zo was hij als componist tot ver over de landsgrenzen bekend. Als solist en dirigent maakte hij vele internationale concertreizen waarbij hij veel succes oogstte. Als directeur van het Gewandhaus te Leipzig stond hij tevens aan de leiding van één van de meest toonaangevende muziekhuizen van Europa.
In het licht van zijn duizelingwekkende carrière als dirigent, componist en concertpianist is zijn rol als organist wat onderbelicht gebleven. Nochtans bleef hij, ondanks zijn verschroeiende werkschema, zijn hele leven het orgel opzoeken. Steeds weer ijverde hij om zijn speeltechniek op het instrument zo goed mogelijk te verfijnen. Dat zijn composities voor het instrument een mijlpaal betekenen, dat is genoegzaam bekend. Zeker in een tijd dat kwaliteitsvolle composities voor orgel bijzonder schaars waren, luidden zijn orgelwerken een kentering in. Door zijn internationale allure raakten deze orgelwerken bovendien in verschillende landen, tot zelfs in de V.S., bekend, wat ook de algemene aandacht voor het instrument bevorderde.
In eerste instantie wordt organist Mendelssohn gekaderd binnen de contouren van zijn tijdsvak. Op zijn beurt keek ook de componist Mendelssohn in zijn oeuvre vaak terug. Hij richtte zijn blik op voorgaande stijlperiodes en assimileerde ze tot een nieuw en vernieuwend klinkend kunstwerk: een zoektocht naar een ideale symbiose tussen verleden en heden. Op die manier belichaamde hij het opkomende historische bewustzijn van de 19de eeuw. Mendelssohns historiserende blik was, ook in zijn orgeloeuvre, haast exclusief gericht op het oeuvre van Johann Sebastian Bach. Zijn impuls tot de heropvoering van Bachs Matthäuspassion in de Thomaskirche te Leipzig in 1829 is genoegzaam bekend. Het gaat echter veel verder. In alle facetten van zijn artistieke loopbaan bracht Mendelssohn Bachs muziek voor het voetlicht. Mendelssohns levenslange affiniteit met de figuur van J.S. Bach en de invloed ervan in zijn orgeloeuvre is een tweede aspect dat in dit hoofdartikel wordt belicht.
Résumé
… es sind doch Orgeln, das ist mir schon genug. [1]
L’orgue comme pierre angulaire dans la perception de Bach par Mendelssohn
Ein alte Prachtkerll [Un vieux gars brillant]. C’est en ces termes informels que Felix Mendelssohn-Bartholdy, dans l’une de ses nombreuses lettres, décrivit J.S. Bach. Dans tous les aspects de son parcours professionnel, il tenta sans relâche de promouvoir les compositions du cantor. Aussi Mendelssohn, au début du XIXème siècle, joua-t-il un rôle de première importance dans la redécouverte de Bach. C’est avant tout par le canal de l’orgue, son instrument de prédilection, que son admiration pour ce génie s’exprima. Il voua toute sa carrière d’organiste à la musique de Bach. En introduisant en Angleterre, de son propre chef, quelques références de l’œuvre d’orgue de Bach, il contribua considérablement à l’histoire de la facture d’orgue anglaise. En outre, c’est sous sa direction que parurent ses compositions d’orgue, restées non publiées jusqu’alors. Cette vénération perpétuelle trouvait ses origines dans sa prime jeunesse. Il comptait parmi ses aïeux de fervents collectionneurs de ses manuscrits et les Mendelssohn cultivaient chez eux une vivante tradition de Bach. Passant par Carl Friedrich Zelter, lui-même élève d’un disciple de Bach, à savoir Kirnberger, l’héritage de Bach se poursuivit dans l’éducation musicale rigoureuse de Mendelssohn. Sa vie durant, il resta un fidèle admirateur de Bach, porté par son amour indéfectible de l’orgue. C’est son propre œuvre d’orgue qui respire cette merveilleuse synthèse entre tradition et principes formels du XIXème siècle.
1 ‘… ce sont toujours des orgues, cela me suffit déjà’. Lettre du 3.9.1831, mentionnée in F. Mendelssohn-Bartholdy, Reisebriefe aus den Jahren 1830 bis 1832. Leipzig, 1864, p. 281.