Annelies Focquaert
De École d'Orgue van Jacques-Nicolas Lemmens (1862):
een Europese reis
Johan Zoutendijk
Het Ancion-orgel in de Sint-Jacobuskerk in Schurhoven (Sint-Truiden)
– geschiedenis, karakteristieken en restauratie
Edward Vanmarsenille
Een impressie bij de restauratie van het Ancion-orgel in Schurhoven
Wilfried Praet
Een 17de-eeuwse 'gedreven' frontpijp uit de abdij van Moissac,
in de collectie van het Muziekinstrumentenmuseum te Brussel
Toelichtingen bij Orgelkunst-cd 22: Orgelwerken van Jacques-Nicolas Lemmens (1823-1881)
Nieuwe uitgaven
Berichten
Concertagenda
Overzicht tijdschriften
inbegrepen CD: Jacques-Nicolas Lemmens: orgelwerken
De École d'Orgue van Jacques-Nicolas Lemmens (1862): een Europese reis
Naar aanleiding van de 200ste geboortedag van Jacques-Nicolas Lemmens (1823-1881) schreef Annelies Focquaert een relaas van het ontstaan van zijn beroemd geworden orgelmethode École d'Orgue. Op basis van haar doctoraatsonderzoek schetst ze de ontstaansgeschiedenis en Europese rondreis van deze leerschool, volgens de titelpagina Adoptée par les Conservatoires de Bruxelles, de Paris et de Madrid, par l'École de Musique Religieuse de Paris, les Écoles Normales, etc, (aangenomen aan de Conservatoria van Brussel, Parijs en Madrid, aan de School voor Religieuze Muziek in Parijs, aan de Staatsnormaalscholen, enz). Tussen 1850 en 1852 gaf Lemmens onder de titel Nouveau Journal d'Orgue een verzameling religieuze orgel- en koorwerken van verschillende moeilijkheidsgraden uit in afleveringen, waarop geïnteresseerden een abonnement konden nemen. François-Joseph Fétis (1784-1871), directeur van het Brusselse Conservatorium, steunde hem bij deze uitgave op allerlei manieren, zozeer zelfs dat sommige tijdschriften (in casu Le Diapason) daar scherpe commentaar op publiceerden. Het Nouveau Journal d'Orgue werd in verschillende Conservatoria (Brussel, Parijs, Madrid) en instituten (École Niedermeyer in Parijs, Normaalscholen in België) aangenomen als lesmethode, wat haar reputatie deed groeien. Tussen 1852 en 1862 herwerkte Lemmens het merendeel van de orgelwerken uit het Nouveau Journal d'Orgue tot een geheel met meer pedagogische opbouw en vulde hij het aan met nieuw gecomponeerde werken in een modernere stijl. De Belgische Staat subsidieerde de aangevulde heruitgave die in 1862 verscheen onder de titel École d'Orgue, basée sur le plain-chant romain en een groot succes werd in muzikaal Europa.
Een tot nog toe niet onderzocht aspect van de geschiedenis van de École d'Orgue was enerzijds de vraag hoe ze in het Conservatorium van Madrid was aangenomen, en anderzijds een brief uit Stockholm, waarin Lemmens in 1870 (tot zijn prettige verrassing) werd aangenomen als buitenlands lid van de Koninklijke Academie voor Muziek van Zweden. Via een blik op de reizen en werken van sleutelfiguren als de Spaanse organist en directeur van het Conservatorium van Madrid Don Hilarión Eslava (1807-1878), orgelbouwer Joseph Merklin (1819-1905), eeuwige spil Fétis en de Zweedse orgelbouwer Per Larsson Åkerman (1826-1876), wordt gepoogd om het netwerk in kaart te brengen dat deze figuren en hun werken muzikaal met Lemmens verbond, om te komen bij de ontdekking dat zijn methode ook in het Conservatorium van Stockholm een belangrijke (maar verder te onderzoeken) rol speelde.