Jozef Van Osta
Hilarius Vitalis Couwenbergh, o. praem.:leven en werk — auteur van L'orgue ancien et moderne
Peter Thomas
Het Joris Potvlieghe-orgel in de Sint-Catharinakerk in Wondelgem
Ruud van de Laar
De restauratie van het Johannes Smets-orgel in de Heilig Kruiskerk te Korbeek-Lo
Bart Wuilmus
Een impressie
Ontwikkelingen in het orgelrestauratiebeleid — deel 1: Vlaanderen
Nieuwe uitgaven
Berichten
Concertagenda
Overzicht tijdschriften
Hilarius Vitalis Couwenberg, o.praem.: leven en werk
— auteur van L’orgue ancien et moderne [1887]
Vital Couwenbergh o.praem. (1854-1914), gevormd door Petrus Carolus van den Bogaert o.praem. (1829-1874) en door Joseph Callaerts (1830-1901), was vanaf zijn intrede in de abdij van Averbode een getalenteerd organist aan het grote Hippolyte Loret-orgel aldaar. Hij publiceerde een belangrijk franstalige organologische uitgave: L’orgue ancien et moderne (1887) waarin hij de heel eigen 19de-eeuwse ontwikkelingen van de Belgische orgelbouw uitvoerig beschreef. Naast Joseph Merklin (1819-1905) en Pierre Schyven (1827-1916) gaat zijn grootste aandacht evenwel uit naar het systeem van Leonard Drijvers (1827-1892) met wie hij een bijzondere band had. Het zeldzame restanten van het orgel in de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Aarschot getuigen van dit complexe systeem. Niettegenstaande de kritiek over de muzikale bloedarmoede, eigen aan dergelijke orgels, was het een technisch hoogstandje om registers te ontlenen aan één stamregister en te gebruiken over verschillende manualen en pedaal. Als voorzitter van de commissie speelde hij een belangrijke rol bij de heruitgave van het Graduale Praemonstratense (1910). In zijn zoektocht naar het ‘originele’ premonstratenzer gregoriaans maakt hij als musicoloog een intellectuele paradigmawissel. Vanuit het ‘oude’ zocht hij naar kwaliteit voor het ‘nieuwe’. Couwenbergh was ook componist van tal van verdienstelijke werken voor orgel, harmonium, piano, koor en liederen. Toch bereikte hij niet het artistieke niveau van zijn tijdgenoten zoals Alphonse Mailly, Joseph Tilborghs en anderen. Daarnaast hanteerde Couwenbergh ook het penseel. Zoals zijn composities was zijn schilderkunst wel verdienstelijk maar niet van topkwaliteit. Vanaf 1901 was hij werkzaam als kapelaan aan het nieuwe Sint-Michielscollege van de jezuïeten te Brussel en vanaf 1911 tot aan zijn overlijden in de koninklijke Onze-Lieve-Vrouwekerk te Schaarbeek.