Orgelkunst opent deze herfsteditie  met een bijdrage over de in de Spaanse Nederlanden geboren componist en kanunnik Jehan Titelouze wiens Hymnes de l'Eglise vierhonderd jaar geleden in Parijs het levenslicht zagen. De auteurs Léon Berben en Johan Zoutendijk reiken ideeën aan om zijn muziek verder te bestuderen, uit te voeren en te waarderen. Naast vraagstukken over de registratiepraktijk en de versieringskunst van weleer, komt ook de verdeling van de stemmen over de verschillende klavieren en het pedaal aan bod. Zo wordt de 'duimtechniek' die het mogelijk maakt om de cantus firmus als uitkomende stem op een afzonderlijk klavier te spelen, toegelicht.

Wie recent een bezoek bracht aan de Brugse Sint-Salvatorskathedraal, heeft het ongetwijfeld opgemerkt: aan de westwand staat een nieuwe monumentale orgelkas opgesteld waarin het Klais-orgel uit 1935, aangevuld met nieuwe registers en voorzien van een volledig nieuw binnenwerk, een onderkomen heeft gevonden. Op een recent gebouwd doksaal aan het zuidtransept prijkt het oude, prachtig gesculpteerde Van Eynde-orgel uit 1719 dat gerestaureerd en gereconstrueerd werd zodat het in al zijn glorie opnieuw kan klinken.

Het septembernummer besluit met het verhaal over de afkeuring van het ontwerp van architect Alphonse Simil voor de bouw van een Cavaillé-Coll-orgel in de Sint-Pietersbasiliek in Rome.