Het Snijders&Rockoxhuis bereidt samen met het Vleeshuismuseum in Antwerpen, de tentoonstelling Klavier voor, een tentoonstelling die in het verlengde van de muziekkamer in het Snijders&Rockoxhuis zal worden getoond.
Schilderijen met als onderwerp klavecimbels, virginalen en orgels tonen ons schitterende interieurs, amoureuze taferelen, met uitgedoste dames maar ook jonge mannen achter de toetsen. De klavierinstrumenten zijn in schilderijen ook vaak de sleutel om een allegorie, een mythe en verborgen boodschappen te ontcijferen.
Beschilderde klavecimbel- en virginaaldeksels maar ook originele instrumenten zullen in de tentoonstelling uitgestald worden.
Kunstwerken uit de National Gallery in Londen, het Rijksmuseum in Amsterdam, het Suermondt-Ludwigmuseum in Aken en vele andere musea en bruikleengevers vormen een streling voor ogen en oren.
De muziekkamer in het Snijders&Rockoxhuis herinnert aan de Joodse Portugese familie Duarte die in de 16de eeuw op de vlucht was voor de inquisitie. Ze was aangetrokken door de handelsmogelijkheden van de stad en woonde in een patriciërswoning op de Meir, de belangrijkste straat van de stad. Naast een bijzondere collectie schilderijen van Italiaanse en vooral Vlaamse grootmeesters, van Titiaan en Tintoretto tot Quinten Massijs, Peter Paul Rubens en Anthony Van Dyck, had de familie ook vijf klavecimbels en virginalen in huis.
Voor de bouw en aankoop van deze instrumenten hoefde Duarte niet ver te kijken, want Antwerpen was een van de belangrijkste centra voor de bouw van klavierinstrumenten, en minstens twee belangrijke klavecimbelbouwers behoorden tot Duarte’s kennissenkring.
De eerste vermeldingen van Antwerpse klavecimbelbouwers dateren uit het begin van de 16de eeuw, maar het was tussen 1560 en 1660 dat Antwerpen bekend stond als de onbetwiste wereldhoofdstad van de klavecimbelbouw. Elk jaar verlieten honderden klavecimbels en virginalen de Antwerpse ateliers. Tijdgenoten roemden de instrumenten om hun klankrijkdom en hun betrouwbaarheid. Vooral de leden van familie Ruckers-Couchet stonden bekend om hun instrumenten van uitzonderlijke kwaliteit. Hans Ruckers, zijn zonen Joannes en Andreas en zijn kleinzoon Joannes Couchet waren voor de instrumentenbouw wat Peter Paul Rubens voor de schilderkunst was en Christoffel Plantin voor de boekdrukkunst. Maar de familie Ruckers-Couchet was niet alleen: ook namen als Marten Van der Biest, Joos Karest, Cornelis en Simon Hagaerts, Joris Britsen en vele andere golden als kwaliteitslabels. De Antwerpse klavecimbels en virginalen vonden bovendien niet alleen in Antwerpen gretige kopers, maar in heel Europa en zelfs ver daarbuiten, en tot ver in de achttiende eeuw. Net zoals een belangrijk deel van de Antwerpse schilderijen en siermeubelen, waren ook veel klavecimbels bedoeld voor de internationale markt.
Op het vlak van instrumentenbouw ontwikkelde Antwerpen tevens een sterke traditie van huis- en kerkorgels. Alleen al in de 16de eeuw waren er enkele tientallen orgelbouwers actief, waaronder de families Moors en Brebos. Ook de familie Ruckers-Couchet hield zich met orgels bezig: zo was Joannes Ruckers een tijdlang verantwoordelijk voor het onderhoud van het orgel van de Antwerpse kathedraal.
De opkomst van de Antwerpse klavierbouwers liep bovendien parallel met de bloei van de muziekdruk in Antwerpen – Antwerpen was in de zestiende eeuw niet het eerste of het enige centrum van muziekdruk, maar wel een van de belangrijkste – en het ontstaan van een burgerlijke (muziek)cultuur parallel met elkaar.
Niet alleen de originele instrumenten zijn een blijvende getuige van het muziekleven in Antwerpen, maar ook de schilderijen die deze instrumenten als onderwerpen ontvouwen.
Info en tickets: https://www.snijdersrockoxhuis.be/wat-is-er-te-zien/tentoonstelling-verwacht